Dorpsvlag

 

Betekenis elementen van de dorpsvlag Vierlingsbeek

 

DEEL I

(bron http://www.bng.nl/ngw)

Het wapen is een combinatie van de patroonheilige van Vierlingsbeek en het wapen van het land en de graven van Cuijk. Dit wapen komen we al tegen in het jaar 1464 als schependomszegel. De officiële omschrijving (d.d. 16 juli 1817) van het wapen luidt: “Paiti, het eerste van goud beladen met St.Laurens van azuur; het tweede mede van goud beladen met 2 fascen en verzeld van 8 meerlen, staande 3, 2 en 3, alles van sabel.”

 

 

Het linker deel van het wapen symboliseert de H. Laurentius

(‘bron www.newadvent.org/cathen/09091b.htm)

Laurentius was in 258 een van de zeven diaken van de katholieke kerk in Rome. Zoals zo velen werd hij slachtoffer van het bewind van keizer Valerianus. Begin augustus van het jaar 258 beval keizer Valerianus namelijk om de Paus (Sixtus II) en alle bisschoppen, diakens en priesters om te laten brengen (“episopi et presbyteriet diacones incontinenti animadvertantur” Cyprian, Epist. lxxx, 1). Dit keizerlijk bevel werd in Rome onmiddellijk uitgevoerd.

Op 6 augustus 258 werd paus Sixtus II in de catacombe bij Rome van het leven beroofd (“Xistum in cimiterio animadversum sciatis VIII id. Augusti et cum eo diacones quattuor.” Cyprian, ep. lxxx, 1).

Op dezelfde dag vonden twee andere diaken ook de dood Felicissimius en Agapitius.

Toen Laurentius door de Romeinen gevraagd werd waar de kostbaarheden van de kerk waren antwoordde Laurentius dat hij de kostbaarheden verdeeld had onder de armen. Ook zou Laurentius volgens paus St. Ambrocius van Milaan (De officiis min. xxviii) hebben aangegeven dat, toen paus Sixtus II weggevoerd werd om vermoord te worden, hij de paus over 3 dagen zou volgen.

Ook heeft paus St. Ambrocius van Milaan (De offic., xli) beschreven dat Laurentius dodelijk “geroosterd” en verbrand werd.

Op 10 augustus 258 stierf Laurentius als laatste van de zeven diaken de martelaarsdood.

 

Gezien zijn wijze van overlijden wordt de H. Laurentius afgebeeld met een rooster in zijn hand.

 

Het graf van de H. Laurentius bevindt zich bij de Via Tiburtina op de Ager Veranus, waar Constantijn de Grote een basiliek oprichtte. Reeds in de vierde eeuw was zijn verering in de gehele kerk verbreid.

Laurentius is de derde patroon van de stad Rome. Hij wordt vereerd als patroon van de armen alsook van de bibliothecarissen, omdat hem als diaken de zorg voor de boeken was opgedragen. San Lorenzo is de basiliek in Rome die aan hem toegewijd is.

 

Laurentius is de patroonheilige van Vierlingsbeek. Als zodanig komt zijn naam of afbeelding veelvuldig voor in Vierlingsbeek. Zoals de Laurentiuskerk, de Basisschool Laurentiushof, het oud gemeente wapen van Vierlingsbeek, de Laurentiusstraat, het slapende Laurentius gilden, het embleem van de carnavalsvereniging en de dorpsraad.

Ook de datum van de kermis (tweede week in augustus) vindt zijn oorsprong in de H. Laurentius (sterfdag 10 augustus).

 

 

Het rechter deel van het wapen geeft de relatie weer met de heren van Cuijk

(bron http://home.wxs.nl/~obcuijk)

De acht merletten stellen de heren van Cuijk voor. Het gebied Cuijk behoort pas sinds de 16e eeuw tot Brabant, voor die tijd was het afwisselend in bezit van Gelre en Brabant. Het wapen werd al gebruikt door de heren van Cuijk en komt ook voor in de wapens van de andere plaatsen in het gebied zoals dat van Vierlingsbeek.

 

Het is wel zeker dat het geslacht van de heren van Cuijk ontstaan is in de Tielerwaard in de gouw Teisterbant. Voor het eerst in 1096 wordt de naam Cuijk (Kuyc) in een oorkonde vermeld bij Hendrik (Henricus), zoon van Herman van Malsen. Met dit “Malsen” wordt bedoeld het huidige Geldermalsen. Dr. JA. Coldeweij heeft in zijn boek: De Heren van Kuyc, 1096-1400, een hypothetische afstamming opgenomen, die via de vader van Henderik (1), Herman van Malsen, terugloopt tot Unroch, graaf in Teisterbant, geboren ca. 950, overleden ca. 1010/1018.

 

Het gebruik van de toenaam ‘van Kuyc” begint dus aantoonbaar in 1096. Vermoedelijk heeft de (Duitse) keizer Hendrik IV in de peiiode 1056-1096 aan Herman van Malsen het gebied, thans bekend als het Land van Cuijk, in leen gegeven. Cuijk moet op dat moment al de belangrijkste plaats geweest zijn, gezien het feit dat het gebied naar de plaats genoemd werd en de bezitters de naam gingen gebruiken.

De heren van Cuijk hebben in de periode 1096-1400 belangrijke posities ingenomen. Vooral Jan 1 van Cuijk (Kuyc), waarvan een beeld staat in de Maasstraat nabij het viaduct, stond in hoog aanzien. Na zijn overlijden begon die invloed langzaam te tanen. Belangrijk dus, wat tevens inhield dat zij betrokken waren, zoals gebruikelijk in die tijden, bij allerlei krijgsbandelingen. Dit had voor Cuijk nare gevolgen.

 

Het is niet duidelijk of Hendrik 1 al in Cuijk woonde, dat moet wel het geval geweest zijn met zijn zoon Herman. Deze Herman raakte, samen met zijn broer Godfried, graaf van Arnsberg, in conflict met Dirk VI, graaf van Holland. Dit liep nogal uit de hand want in oktober 1133 werd de broer van Dirk VI, Floris de Zwarte, in de nabijheid van Utrecht door toedoen van Herman en Godffied, gedood. De Duitse keizer en de Hollandse graaf waren hier niet erg verheugd over met als gevolg dat zij wraak lieten nemen. Naast allerlei verwoestingen in het Land van Cuijk zelf, lieten zij het kasteel te Cuijk met de grond gelijk maken. Hier vinden we dus de aanwijzing dat op zijn minst Herman (al of niet periodiek) in Cuijk moet hebben gewoond. Niet alleen raakte Herman in 1133 zijn behuizing kwijt, maar ook werd hij uit het Land van Cuijk verbannen. Na de dood van de keizer in 1137 en een verzoening met de graaf van Holland mocht Herman weer terug naar zijn eigendommen en dus het Land van Cuijk. Mogelijk gekweld door de nare herinnering zag Herman geen heil meer in het opbouwen van het kasteel te Cuijk; hij liet een nieuw kasteel bouwen te Grave. Die plaats werd dus de zetel van de heren van Cuijk en groeide uit tot een vestingstad met in de loop der eeuwen allerlei narigheden, zoals belegeringen en dergelijke. Dat leed bleef Cuijk dus bespaard. De eigenlijke “heren van Cuijk” zijn in 1400 uitgestorven. In 1611 werd Prins Maurits (pand)heer van het Land van Cuijk. Sindsdien is de titel in het bezit van het Huis van Oranje.

 

 

DEEL 2

(bron ontwerpers dorpsvlag)

Naast het wapen zijn op de vlag een viertal blauwe lijnen te zien.

Deze symboliseren:

  1. de naam Vierlingsbeek; vier dezelfde (vierling) blauwe, golvende lijnen (beek)
  2. de ligging van Vierlingsbeek; de blauwe lijnen symboliseren de ons zo bekende rivier en beken, te weten de Maas, de Molenbeek, de St. Jansbeek en de Oeffeltse Raam; alle 4 (vier golvende blauwe lijnen) stromend in Vierlingsbeek.
  3. de trouw, het overleg/de communicatie en de creativiteit (symboliek van de kleur blauw) van de Vierlingsbeekenaren en
  4. de eendracht (zelfde richting blauwe lijnen) van de Vierlingsbeekenaren

 

 

DEEL 3

(bron ontwerpers dorpsvlag)

De gele kleur vormt het grootste deel van het oppervlak van de vlag en vormt de basis.

Dit symboliseert:

  1. de belangrijke verankering tussen het verleden en de toekomst verwachting: “goud beladen” (letterlijk en figuurlijk) en
  2. de levenskracht, de wilskracht en de doelgerichtheid van de Vierlingsbeekenaren (symboliek van de kleur geel).

 

 

Totstandkoming

In de dorpsraad vergadering van 15 april 1999 wordt het voorstel goedgekeurd om als dorpsraad Vierlingsbeek te gaan werken om te komen tot een dorpsvlag. Door de dorpsraad wordt een werkgroep in het leven geroepen die dit moet gaan realiseren. Via een tweetal stem rondes (waarbij de inwoners van Vierlingsbeek bepaald hebben welk ontwerp het beste ontwerp is) wordt het ontwerp van Aad Welage en Wim Verhofstad (beide wonende in Vierlingsbeek) met grote meerderheid gekozen als beste ontwerp. De vlag is op 26 maart 2000 officieel in gebruik genomen.

 

De dorpsvlag (zoals afgebeeld op deze pagina) en/of wimpel is te koop bij de penningsmeester van de Dorpsraad en bij BiblioBeek.