Visie op wonen

 

Visie op wonen in Vierlingsbeek 
 

1. Inleiding

 

In het kader van het beleid van de gemeente Boxmeer komt er ook voor Vierlingsbeek een dorpsontwikkelingsplan. Een onderdeel daarvan zijn de bouwplannen van de gemeente in het dorp Vierlingsbeek.

De gemeente heeft de Dorpsraad uitgenodigd om mee te denken over gewenste ontwikkelingen voor het dorp.

Ten aanzien van het aspect "Wonen in Vierlingsbeek" heeft de Dorpsraad een werkgroep in het leven geroepen. Deze werkgroep kreeg als opdracht mee om te beschrijven wat voor soort dorp Vierlingsbeek over 10 jaar zou moeten zijn en welke aspecten daarbij belangrijk zijn.

 

Als missie werd geformuleerd: "Vierlingsbeek behoudt een dorps karakter".

Hoe dat bereikt kan worden ligt vast in de hieronder geformuleerde visie.

Deze visie is er een waarin alle dorpsbewoners zich kunnen vinden. Deze visie zou voor de Gemeente Boxmeer een leidraad moeten zijn op basis waarvan zij besluiten neemt ten aanzien van de volkshuisvesting in Vierlingsbeek.

 

Een van de uitgangspunten om tot een visie te komen, was de vraag: "Waarom wil men in Vierlingsbeek wonen?" Heel belangrijk is dan: het voorhanden zijn van voorzieningen. Denk aan een station, de buurtbus, een bibliotheek, een bank, winkels, horeca, een school én voldoende voorzienigen op het gebied van gezondheiszorg, recreatie, sport, jeugd en de oude dag. Om deze voorzieningen op peil te houden dan wel te kunnen vergroten, is het inwoneraantal en de leeftijdsopbouw van belang.

 

Andere uitgangspunten zijn:

• hoeveel kan/moet er gebouwd worden (wat zijn gemeentelijke/landelijke prognoses)

• waar kan er gebouwd worden (inbreiden en/of uitbreiden; op welke plaatsen in het dorp; relatie tot groenvoorzieningen)

• hoe moet die bebouwing er uit zien (grootte percelen, hoogte, stijl, materiaalgebruik, e.d.)

• welk type woning is gewenst (koop/huur; gezin/starters/kleine huishoudens/55+)

 

Voor deze notitie is informatie verzameld uit:

• Woningmarktonderzoek van de Gemeente Boxmeer (11-07-2003)
• Welstandsnota Gemeenten Land van Cuijk (17-10-2003)
• Inwonersraadpleging (27-09-2004)
• Strategisch beleidsplan 1999-2004 van de Dorpsraad Vierlingsbeek
• Informatie door de Dorpsraad over huidige bouwplannen van de gemeente

 

 

2. Visie

 

In dit hoofdstuk wordt besproken hoe de missie ("Vierlingsbeek behoudt een dorps karakter") gehaald kan worden en welke aspecten daarbij van belang zijn:
a. waaruit bestaat het karakter van het dorp Vierlingsbeek
b. aan welke randvoorwaarden moeten nieuwbouw en/of grote verbouwingen in het dorp Vierlingsbeek voldoen om dat dorpse karakter te waarborgen
c. welke aspecten van 'leefbaarheid van het dorp' zijn van invloed op besluitvormingen t.a.v. de volkshuisvesting
d. welke trends zijn nog meer van invloed

 

2a. Dorpskarakteristieken

Het dorpse karakter van Vierlingsbeek komt tot uiting in de volgende aspecten (in een willekeurige volgorde):
a. auto’s staan zo veel mogelijk buiten het straatbeeld, d.w.z. ze zijn niet geparkeerd in de straat maar op opritten, onder ‘carports’, in garages – dus veelal op eigen terrein
b. straten zijn voorzien van veel ‘groen’ (bomen, heggetjes, struiken)
c. er zijn veel voortuinen van behoorlijke afmetingen in alle wijken van het dorp
d. er zijn achtertuinen van behoorlijke afmetingen
e. ook in de rest van het dorp zijn er groenvoorzieningen: parkjes, bloemperken
f. in elke wijk zijn er speelvelden (sommige met speelmateriaal) en er zijn wandelpaden door en om het dorp
g. de doorgaande wegen in de diverse wijken zijn breed maar wel voorzien van groenstroken/bomen en hebben gescheiden trottoirs voor voetgangers
h. in de wijken is er veel aandacht voor verkeersveiligheid: het dorp is een 30 km. zone en er zijn andere snelheidsbeperkende maatregelen zoals de zogenaamde ‘punaises’; er zijn ook veel beschermende maatregelen voor voetgangers zoals trottoirs naast de doorgaande wegen
i. er zijn paadjes, steegjes e.d.
j. tussen de huizen door is er veel zicht op groen
k. aan de rand van het dorp zijn er doorkijkjes met vergezichten
l. het hele dorp bestaat uit laagbouw (dat wil zeggen niet hoger dan twee woonlagen, exclusief kap)
m. er is sprake van een zogenaamd historische dorpsbebouwingslint (dus een min of meer ‘monumentale’ architectuur in de lintbebouwing)
n. aan de randen en aan het begin van de invalswegen van het dorp staan karakteristieke panden - geen sociale woningbouw en zeker geen ‘hoogbouw’

Door vrijwel alle hierboven genoemde karakteristieken biedt het dorp Vierlingsbeek een gevoel van “wonen in een groene, ruimtelijke omgeving”. Uiteraard wordt dit versterkt door de onmiddellijke nabijheid van (beschermd) natuurgebied maar ook in het aanzien van het dorp zelf komt dit tot uitdrukking.

Om dit ‘aanzien’ te kunnen behouden kan het een consequentie zijn dat bepaalde ‘waardevolle’ plekken behouden moeten blijven voor het dorp en zijn bewoners, waarmee verhinderd wordt dat er op die plek gebouwd kan worden.

 

2b. Randvoorwaarden

Indien bovenstaande dorpskarakteristieken bewaard moeten blijven, heeft dat allerlei consequenties voor eventuele toekomstige bouwplannen in Vierlingsbeek.

Ook deze randvoorwaarden zijn in willekeurige volgorde opgeschreven. Deze randvoorwaarden volgen grotendeels de volgorde van de “karakteristieken”. Achter de “randvoorwaarden” staan verwijzingen naar de “karakteristieken” waar ze uit voort komen.

 
1. er moet voldoende parkeergelegenheid zijn op het eigen perceel (bij voorkeur op oprit of in garage naast het huis) (a)
2. percelen moeten van voldoende grootte zijn, d.w.z. met ruimte voor:
- voortuinen van minimaal 3 meter diep;
- achtertuinen van minimaal 10 meter diep;
- een oprit naast het huis;(b, c, d)
3. nieuwbouw is niet hoger dan 2 woonlagen, exclusief de kap (l)
4. uitbreiding - maar inbreiding al helemaal - kan slechts gerealiseerd worden door kleinschalige bebouwing (a, b, c, g, l)
5. bij inbreiding moet nieuwbouw passend zijn in de onmiddellijke omgeving - qua stijl, materiaalgebruik, kleur, hoogte, rooilijn (m, n)
6. inbreiding mag niet ten kosten gaan van voorzieningen of openbare functies (e, f, i, j, k, o)
7. bij uitbreiding (in nieuwe wijken, dus) is er meer variatie mogelijk t.a.v. stijl, materiaalgebruik en kleur; beperkingen t.a.v. hoogte blijven van kracht
8. er moet gestreefd worden naar een bepaalde mate van ‘eenheid’ in de nieuwbouw bijvoorbeeld door eenzelfde rooilijn en goothoogte aan te houden, dit betekent niet dat er geen 'experimentele' bouw mogelijk is
9. er mag geen bestaand groen zomaar ‘verdwijnen’, noch t.b.v. auto’s (parkeergelegenheden) noch t.b.v. bebouwing (e)
10. er moet voldoende ruimte blijven voor speelgelegenheden
11. indien er meer woningbouw nodig is dan er inbreidingsmogelijkheden zijn (met in acht name van het gestelde in 1, 2, 4, 6) moet er gezocht worden naar uitbreidingsmogelijkheden (mogelijke locaties voor uitbreiding en inbreiding worden elders in de notitie gespecificeerd)
12. Bij iedere uitbreiding of grotere inbreiding (meer dan 5 woningen) moet rekening gehouden worden met de wens voor een mix in type woningen en leeftijden per wijk.

 

2c. Leefbaarheid

De leefbaarheid van een dorp wordt ernstig verstoord wanneer veel jongeren het dorp verlaten. Wanneer er in een dorp als Vierlingsbeek te weinig (betaalbare) huisvesting zou zijn, wordt dit risico alleen nog maar groter. Maar ook wanneer er op andere fronten (winkels, verenigingsleven, sport, ontspanning, cultuur) te weinig aantrekking uitgaat van het dorp is dit risico levensgroot.

Vergelijkbaar geldt bovenstaande ook voor ouderen. Ook zij zijn onderdeel van de leefbaarheid van het dorp. Maar wanneer er geen voorzieningen zijn, afgestemd op hun behoeften, en wanneer er niet voldoende geschikte huisvesting is, zullen ook zij het dorp (moeten) verlaten.

Een evenwichtige leeftijdsopbouw is van belang. Jongeren zijn belangrijk voor het behoud van de leefbaarheid in het dorp. Zij spelen een rol in de mantelzorg voor de steeds groter wordende groep ouderen. Zij dragen ook bij aan de levendigheid in het dorp en hebben hun rol in het behouden van gemeenschapszin.

Minder dorpsbewoners (of minder dorpsbewoners in een bepaalde leeftijdscategorie) kan weer funest zijn voor het in stand houden van bepaalde voorzieningen zoals winkels.

Mocht het wenselijk of nodig zijn om mensen (in een bepaalde leeftijdscategorie, bijvoorbeeld 20 tot 29-jarigen) vanuit de streek naar Vierlingsbeek te 'lokken' dan kan dat alleen maar als het dorp een bepaalde aantrekkingskracht heeft én voldoet aan bepaalde voorwaarden (waarvan 'beschikbaarheid van geschikte, betaalbare woningen' én 'aanwezigheid van voorzieningen' de belangrijkste zijn!).

Zo is er dus een duidelijke wisselwerking tussen woningaanbod, aanwezigheid van voorzieningen, bevolkingsopbouw én bevolkingsaantal.

Dat dit consequenties heeft voor keuzes die gemaakt moeten worden in het kader van een dorpsontwikkelingsplan en dus ook t.a.v. bouwplannen, zal duidelijk zijn.

 

Eén voorbeeld van die wisselwerking en de consequenties daarvan: winkels kunnen alleen bestaan wanneer er voldoende klandizie is; meer dorpsbewoners betekent meestal ook meer klandizie. Dorpsbewoners behouden (zowel jeugd als senioren) en/of nieuwe mensen (bijvoorbeeld jongeren) vanuit de regio aantrekken kan betekenen dat er meer én specifieker gebouwd moet worden; bijvoorbeeld meer nultredenwoningen voor senioren (eventueel uitbreidbaar tot semi-zorgwoningen) en/of meer starterswoningen voor jongeren en kleine huishoudens.

Uitbreiding van Vierlingsbeek is geen bezwaar. Maar de visie blijft: zolang het karakter en de stijl van een dorp maar bewaard blijven.

 

Om de leefbaarheid van Vierlingsbeek te behouden is het essentieel dat bepaalde voorzieningen voorhanden zijn. Te noemen valt:

• bereikbaarheid via openbaar vervoer (bus én trein)

• winkels (supermarkt, drogist, bakker, kapper, e.d.)

• bibliotheek

• horeca

• gemeenschapshuis (incl. oefen- / feestzaal)

• zorginstellingen en andere gezondheidsvoorzieningen (arts, apotheek, tandarts, fysiotherapeut)

• basisschool, peuterspeelzaal, kinderopvang

 

2d. Trends

De werkgroep onderschrijft een aantal conclusies, specifiek voor Vierlingsbeek, uit het Woningmarktonderzoek van de Gemeente Boxmeer:
• doorstroming op de huizenmarkt komt te weinig op gang waardoor het zinvoller is om direct te bouwen voor de huidige behoefte
• de huidige behoefte bestaat voor Vierlingsbeek uit een gering aantal woningen in de sociale (huur)sector en vooral uit levensloopbestendige woningen (zowel huur als koop) voor 55+ én woningen voor starters (vooral koop; tot ca. 150.000 euro)
• er is een landelijke trend van afname van oriëntatie op huur (behalve bij 1-2 persoons huishoudens 55+)

Daarnaast signaleert de werkgroep een aantal andere trends.

De meeste ouderen willen zo lang mogelijk in hun huidige woning blijven wonen. Pas wanneer vanwege gezondheid of gebreken de zelfstandige bewoning van hun huidige woning niet meer mogelijk is, wil men gaan verhuizen naar een kleinere woning, met name een zogenaamde nultredenwoning die tegelijkertijd verbonden zou moeten zijn of kunnen worden aan een zorginstelling. Men wil wel graag in het eigen dorp blijven wonen.

Jongeren uit Vierlingsbeek kunnen nu niet gemakkelijk aan een woning in Vierlingsbeek komen. Een aantal trekt daarom noodgedwongen weg. De gemiddelde leeftijd moet niet teveel veranderen, omdat dit de leefbaarheid van het dorp niet ten goede komt. Er moeten daarom voldoende starterswoningen (voor 20-29 jarigen) komen.

Levensloop bestendige woningen kunnen zowel voor starters/kleine gezinnen als voor 55+ ingezet worden. Als zodanig vormen ze een mogelijkheid om schommelingen op te lossen in de vraag naar de oorspronkelijke woningtypes voor beide groepen. Deze woningen zouden zowel in een goedkoper als in een duurder segment gebouwd kunnen worden. Door de waardestijging van hun woningen in de afgelopen decennia, hebben ook ouderen (55+) voldoende mogelijkheden om op zoek te gaan naar woningen weliswaar kleiner dan hun huidige woning maar wel met voldoende luxe en ook groter dan de traditionele seniorenwoningen.

Als de vraag naar koopwoningen hoger blijkt dan het aanbod en de vraag naar huurwoningen inderdaad achterblijft dan zou er ook besloten kunnen worden om huurwoningen te verkopen om aan de vraag naar koopwoningen te kunnen voldoen.